Foto Pixabay

Over twee dagen, op oudejaarsdag, sluit Duitsland drie kerncentrales in in Sleeswijk-Holstein, Nedersaksen en Beieren. Daarmee houdt het land nog slechts drie centrales over, die over een jaar zullen sluiten. Dit gebeurt volgens de voorgenomen stop van de productie van elektriciteit met kernenergie voor 2023; een politiek besluit met zijn wortels rond afgelopen eeuwwisseling, dat extra kracht werd bijgezet door de ramp in Fukushima in 2011. Ook de onlangs voorgestelde nieuwe Duitse regering wijkt niet af van de ingezette koers, en is van zins om over een jaar geen kernenergie meer te produceren.

Hiermee wijkt Duitsland af van de hernieuwde waardering voor kernenergie die in veel andere Europese landen wordt waargenomen, vanwege de klimaatvriendelijke en regelbare energie die met kerncentrales kan worden opgewekt. Ook de nieuwe Nederlandse regering zet in op een groeiend aandeel kerncentrales in de Nederlandse energiemix.

Hoog prijskaartje

De ‘Atomausstieg’ is een dure aangelegenheid voor de Duitsers, temeer omdat de huidige fossiele brandstofprijzen zeer hoog zijn. Het aandeel wind- en zonne-energie is nog niet voldoende om Duitsland volledig van elektriciteit te kunnen voorzien, zodat men aangewezen is op fossiele brandstoffen om het ontstane gat in productiecapaciteit op te vullen, zeker op momenten dat er weinig zon en wind is. Ironisch genoeg is men voor een deel ook aangewezen op import van kernenergie uit Frankrijk.

Toen werd besloten om te stoppen met kernenergie werd ongeveer een kwart van de elektriciteit van Duitsland met kerncentrales opgewekt. De drie binnenkort te sluiten kerncentrales zijn samen goed voor meer dan 4000 megawatt, de drie centrales die volgend jaar zullen sluiten voor nogmaals ditzelfde vermogen. De regering zet erop in om nog meer te investeren in windmolens en zonnepanelen, met daarnaast energiebesparende maatregelen, om hiervoor te compenseren. Tot die tijd zullen onder andere de nog wel operationele (bruin)koolcentrales en op Russisch aardgas draaiende gascentrales moeten bijspringen. Ook moeten er oplossingen worden gerealiseerd voor de momenten dat de opbrengst van weersafhankelijke productiemiddelen tegenvalt.

Ommekeer in sentiment, maar niet in Duitsland

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er bewegingen op die zich verzetten tegen kernwapens, hier kwam in het verlengde ook een activisme uit voort dat zich afkeerde van kernenergie in het algemeen. Duitsland had een voortrekkersrol in de antikern-beweging, en dit sentiment zit nog steeds diepgeworteld in met name het linksgeoriënteerde deel van de bevolking en politiek. De nieuwe nationale regering, een coalitie van sociaaldemocraten, groenen en liberalen, heeft dit ook in de bagage zitten.

Ook in andere landen, waaronder Nederland, is het sentiment jegens kernenergie, mede aangespoord door kernrampen bij Fukushima en Tsjernobyl, al jarenlang overwegend negatief of terughoudend geweest. De klimaatcrisis lijkt hier verandering in aan te brengen. De angst voor kernrampen en het kernafvalprobleem bestaat nog steeds, maar de nadelige effecten van fossiele brandstoffen op het klimaat worden steeds meer als nóg bedreigender ervaren. Tegelijkertijd loopt men politiek tegen de grote (technische) opgave aan die bij de energietransitie hoort. Het voordeel van kerncentrales is dat er geen grote systeemaanpassingen nodig zijn ten opzichte van het gebruik van fossiele centrales, terwijl het een uitstootvrij productiemiddel is.

Nederlandse plannen met kernenergie

Het ondervinden van de nog steeds grote afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, maar het tegelijkertijd willen behalen van steeds dringendere klimaatdoelen, heeft in Nederland geculmineerd in het voornemen in het nieuwe regeerakkoord om twee nieuwe kerncentrales in Nederland te gaan bouwen.

De situatie in Nederland ten opzichte van Duitsland is speciaal, omdat in Nederland behalve kolen ook aardgas als brandstof die zo snel mogelijk moet worden uitgefaseerd is aangemerkt. In Duitsland wordt aardgas veel meer als transitiebrandstof beschouwd: een ‘schoner’ alternatief voor kolen en minder ‘gevaarlijk’ dan kernenergie. Dat dit in Nederland niet zo is heeft te maken met de stop van de aardgaswinning in Groningen vanwege de aardbevingsproblematiek. Dit is een soort natuurlijk uitgangspunt om te beginnen met de algehele afbouw van de afhankelijkheid van deze energiebron.

Dit betekent tegelijk dat, zonder kolen en zonder aardgas, de spoeling in Nederland voor niet-weersafhankelijke energiebronnen erg dun wordt. Kerncentrales zouden in dit geval een betrouwbare en regelbare productiecapaciteit kunnen leveren in aanvulling op wind- en zonne-energie.

, , , , , , ,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *