Een zonnepaneel of PV-paneel is een apparaat dat zonlicht omzet in elektriciteit. Het bestaat uit fotovoltaïsche cellen, die gemaakt zijn van silicium en andere materialen. Wanneer zonlicht een fotovoltaïsche cel raakt, slaat het elektronen los van de siliciumatomen, waardoor een stroom elektriciteit ontstaat.

Het belangrijkste voordeel van zonnepanelen is dat ze een schone en hernieuwbare energiebron vormen. Ze stoten geen broeikasgassen of vervuilende stoffen uit, en ze kunnen onbeperkt werken zolang ze toegang hebben tot (gratis) zonlicht. Zonnepanelen kunnen bovendien op zowel grote (zonneparken) als kleine (daken van huizen, of zelfs in compact draagbaar formaat) schaal worden ingezet. Afgelegen plekken zonder aansluiting op een stroomnet kunnen zo ook van elektriciteit worden voorzien, of zelfvoorzienend worden gemaakt.

Er zijn ook enkele nadelen aan het gebruik van zonnepanelen. Zonnepanelen vereisen een zonnige locatie om effectief te zijn, wat in sommige delen van de wereld een uitdaging kan zijn. Bovendien kunnen zonnepanelen minder efficiënt zijn in het opwekken van elektriciteit op bewolkte of bewolkte dagen. ‘s Nachts wordt zelfs helemaal niets opgewekt. Daarom moeten zonnepanelen altijd vergezeld zijn van voldoende opslagmiddelen of alternatieve elektriciteitsbronnen, om volledige leveringszekerheid te kunnen realiseren. De wisselvalligheid van de opwekking van zonnepanelen veroorzaakt ook grote uitdagingen op het stroomnet, dat in balans moet worden gehouden. Daarnaast veroorzaakt de productie en de verwerking van afgedankte zonnepanelen in veel gevallen vervuiling, en wordt veruit het grootste deel van de zonnepanelen geproduceerd in China, waardoor een geopolitieke afhankelijkheidsrelatie ontstaat.