Windmolens en zonnepanelen zijn twee van de meest voorkomende alternatieven voor elektriciteitsopwekking met fossiele brandstoffen. Omdat in beide gevallen gebruik wordt gemaakt van een natuurverschijnsel (wind of zonlicht) in plaats van een brandstof, verliest men controle over het moment en de hoeveelheid van de energieopwekking. Een ‘Dunkelflaute’ (Duits voor een periode met gelijktijdig vrijwel geen zonlicht en wind) kan daarom problemen veroorzaken in een elektriciteitssysteem dat grotendeels afhankelijk is van windmolens en zonnepanelen.

Het conventionele systeem van elektriciteitsproductie is vraag-gestuurd; dat wil zeggen dat afhankelijk van hoeveel stroom er op een moment gevraagd wordt, men meer of minder stroom opwekt. Dit is mogelijk door meer of minder brandstof om te zetten in elektriciteit. Omdat men bij weersafhankelijke energiebronnen zoals wind en zon niet kan aansturen hoe hard het waait of hoeveel zonlicht er schijnt, wordt het moeilijker om de elektriciteitsvraag nauwkeurig te blijven volgen.

Tijdens een Dunkelflaute vindt er zelfs vrijwel geen opwekking van elektriciteit plaats. Een Dunkelflaute kan soms voor perioden van meerdere dagen aanhouden. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat een Dunkelflaute zich soms over grote delen van Europa tegelijk kan voordoen, wat compensatie met in andere regio’s opgewekte wind- en zonnestroom bemoeilijkt.

Dunkelflaute’s komen het meest voor tijdens de wintermaanden. Hoewel het gemiddeld meer waait zijn de dagen juist korter, zodat er veel minder zonne-energie wordt opgewekt. Bovendien zorgen de duisternis en de kou voor een hogere energievraag. Als het dan een periode minder waait, dreigt al snel een tekort door Dunkelflaute.

Om tekorten tijdens Dunkelflaute op te vangen is o.a. adequate energieopslag of regelbare reservecapaciteit noodzakelijk.