Vandaag publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de ‘Kortetermijnraming voor emissies en energie in 2020‘ over de voortgang van de Nederlandse milieuprestaties. Daaruit wordt duidelijk dat Nederland verschillende gestelde doelen voor 2020 op de huidige voet niet zal halen. Het gaat onder meer om de in het Urgenda-vonnis opgelegde 25% CO2-reductie en het Europees en in het Energieakkoord afgesproken aandeel van 14% duurzame energie.
Volgens PBL gaat Nederland geen van deze doelen halen, tenzij er op korte termijn intensieve maatregelen worden genomen. Met de huidige maatregelen komt Nederland in 2020 waarschijnlijk uit op ca. 21% CO2-reductie en 12,2% duurzame energie. Dit is lager dan aanvankelijk gedacht, mede omdat de economische groei veel duurzaamheidswinst teniet heeft gedaan. Ook de energiebesparing van 100 petajoule uit het Energieakkoord wordt met 81 petajoule niet gehaald. Tegenover de extra maatregelen die nog het verschil zouden kunnen maken, staat een flinke prijs. Ook is er grote politieke verdeeldheid over de te nemen maatregelen.
Extra procenten reductie kosten miljarden
Volgens de raming van het PBL zal er nog ongeveer 9 megaton aan CO2-uitstoot moeten verdwijnen, ongeveer 5% van het totaal aan Nederlandse broeikasgassenuitstoot. Maatregelen als een lagere maximumsnelheid of het verduurzamen van het maximum haalbare aantal woningen voor 2020 zouden daar slechts een fractie van opleveren. De enige manier om op korte termijn in één keer die hoeveelheid CO2-uitstoot weg te nemen, lijkt het vervroegd sluiten van de vijf kolencentrales in Nederland.
Het sluiten van de kolencentrales zou veel CO2-reductie opleveren, maar daar staan zeer hoge kosten tegenover. Drie van de vijf centrales zijn namelijk gloednieuw. Vanaf 2005 werden energiebedrijven nog door de overheid gestimuleerd om nieuwe kolencentrales te gaan bouwen, en deze werden pas onlangs geopend. Als de overheid deze bedrijven nu dwingt om ze meteen weer te sluiten, dan zullen deze bedrijven compensatie vragen voor de grote investeringen en misgelopen winsten. Het zal in dat geval gaan om miljarden euro’s. Van de twee oudere centrales, kan de Amercentrale niet op korte termijn worden gesloten omdat vele woningen in Tilburg en Breda afhankelijk zijn van de door deze centrale opgewekte warmte.
Er liggen reeds plannen om alle kolencentrales voor 2030 te sluiten. Daarbij geldt; hoe eerder deze centrales sluiten, hoe meer dit aan compensatie zal kosten. Het is daarom de vraag of de overheid bereid zal zijn om miljarden uit te geven om de reeds liggende plannen naar voren te halen. Het sluiten van de kolencentrales zal bovendien betekenen dat de weggevallen stroomproductie deels gecompenseerd zal moeten worden met import uit het buitenland, veelal in Duitsland met bruinkool opgewekte energie. Bruinkool is vervuilender dan steenkool, en daarnaast behoren de nieuwe Nederlandse centrales juist tot de meest efficiënte ter wereld. Plannen om de centrales om te bouwen naar duurzame brandstoffen en vervolgens als backup voor wind- zonne-energie te dienen kunnen ook niet meer worden gerealiseerd.
Politiek wacht op doorrekening Klimaatakkoord
De coalitie is niet verrast door de uitkomsten van het PBL en is misschien zelfs opgelucht dat de cijfers niet lager zijn uitgevallen na eerdere aanwijzingen daarvoor. Men zal nu eerst de doorberekening van het eind december gepresenteerde Klimaatakkoord afwachten. Dan is er meer duidelijkheid over welke maatregelen het meeste reductie opleveren, en kan men eventueel beslissen om deze maatregelen naar voren te halen. Omdat er al onenigheid bestaat over het Klimaatakkoord, zal men op dit moment bovendien weinig voelen voor het verder opvoeren van de druk.
Verder zullen de meeste partijen ook weinig voelen voor extra maatregelen die gevoelig liggen bij de kiezer, zolang de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart nog niet zijn gehouden. Zo is de VVD tegen het verlagen van de maximumsnelheid, en geen van de partijen verhoogt graag de energiekosten voor huishoudens.
Als in 2020 de Urgenda-doelstelling niet wordt behaald, bestaat wel de kans dat er een dwangsom wordt opgelegd aan de staat. De staat is in november in cassatie gegaan in deze zaak, omdat men niet vindt dat de rechter op de stoel van de politiek mag gaan zitten.