Frankrijk moet uiterlijk in december 2022 maatregelen hebben genomen die ervoor zorgen dat het land op schema ligt voor het behalen van de eigen klimaatdoelen. Daarnaast moet het land voor die tijd maatregelen hebben genomen die de in de tussentijd door nalatigheid ontstane ecologische schade compenseren. Dit is het slotvonnis van wat in de Frankrijk door sommigen ‘de zaak van de eeuw’ wordt genoemd, aangespannen door vier milieuorganisaties tegen de Franse Staat.
Begin dit jaar oordeelde de rechter al dat de Franse Staat tekortschiet in het behalen van onder andere de doelen uit het Akkoord van Parijs. Frankrijk wil in 2030 de uitstoot met 40% hebben gereduceerd ten opzichte van 1990, en in 2050 uitstootneutraal zijn. Na Nederland en Duitsland is Frankrijk het derde land dat in een dergelijke zaak wordt veroordeeld. Overigens zijn er in de huidige uitspraak geen boetes aan het niet nakomen gekoppeld, maar kunnen de aanklagers hier dan wel vervolgstappen in nemen.
Nalatigheid
In december 2018 dienden de Franse afdelingen van Greenpeace en Oxfam, samen met twee andere milieu-NGO’s en 2.3 miljoen handtekeningen van Franse burgers, een formele klacht in bij de Franse overheid over het niet respecteren van de gestelde doelen om klimaatverandering tegen te gaan. Om het doel van 40% uitstootreductie in 2030 t.o.v. 1990 te behalen, dient Frankrijk t/m 2025 de uitstoot ieder jaar met 1,5% terug te dringen, en daarna met 3.2% per jaar. In 2018-19 daalde de uitstoot echter met 0.9%.
Ontevreden met de respons, startten de vier milieuorganisaties in maart 2019 een rechtszaak. In februari 2021 volgde een eerste uitspraak, waarin de Franse Staat schuldig werd bevonden aan het onvoldoende nemen van maatregelen om de doelen te behalen. Ook kon van de Staat verlangd worden dat zij zouden compenseren voor de ecologische schade die reeds ontstaan zou zijn door deze nalatigheid, op een manier die deze schade zou repareren. Van een schadevergoeding aan de aanklagers was nog geen sprake. Wel moest de Staat ieder van de aanklagers een symbolische €1 betalen, wegens het schaden van het publieke belang.
Met de volledige uitspraak eind vorige week is nu een deadline gesteld waarbinnen de Franse Staat maatregelen moet nemen om aan de uitspraak te voldoen. Als hier niet aan wordt voldaan, kan men alsnog een schadevergoeding eisen. De Franse Staat is het niet met de uitspraak eens en stelde eerder o.a. dat Frankrijk niet individueel verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gevolgen van klimaatverandering en dat er weldegelijk maatregelen zijn genomen in de afgelopen jaren.
Derde land veroordeeld in klimaatzaak
Na Nederland en Duitsland is Frankrijk het derde land dat door de rechter wordt veroordeeld in een rechtszaak rondom gestelde klimaatdoelen. In 2019 werd Nederland in het bekende Urgenda-vonnis veroordeeld tot het sneller reduceren van de uitstoot van broeikasgassen dan voorgenomen. In april dit jaar werd Duitsland door de rechter veroordeeld tot het uiterlijk volgend jaar aanpassen van de klimaatwet zodat er een duidelijk plan is hoe men de uitstoot in 2050 tot netto nul zal terugbrengen.
Wel werd Frankrijk in augustus dit jaar veroordeeld in een andersoortige milieuzaak; de Staat moet 10 miljoen euro boete betaling wegens het onvoldoende aanpakken van de luchtvervuiling in diverse gebieden in het land. Dit werd het land opgedragen in een uitspraak uit 2017. Iedere zes maanden volgt een nieuwe boete van 10 miljoen euro, tot aan de eis is voldaan.
Overigens presteert Frankrijk wat uitstoot betreft stukken beter dan Nederland en Duitsland. Per hoofd van de bevolking werd in 2019 meer dan een derde minder uitgestoten. Dit komt mede doordat de Franse elektriciteit en warmte in de gebouwde omgeving voor een groot deel uitstootvrij wordt opgewekt met kerncentrales en andere uitstoot-vrije productiemiddelen. In Nederland en Duitsland is de energie-industrie juist de grootste bron van uitstoot van broeikasgassen. Bij de twee slechtst presterende landen in de EU qua uitstoot per hoofd van de bevolking, Luxemburg en IJsland, zijn respectievelijk de vervoerssector en de industrie de grootste boosdoeners.