Foto Pixabay

In de huidige situatie is het voor vrijwel geen huiseigenaar rendabel om de woning te verduurzamen. Dit blijkt uit een gisteren verschenen rapport van het Planbureau van de Leefomgeving (PBL). Dit is problematisch voor de nationale doelstelling om in 2050 alleen klimaatneutrale woningen te hebben.

Het PBL stelt dat woningeigenaren nu wachten met het verduurzamen van hun huizen, omdat de kosten die hiermee gepaard gaan onvoldoende worden gedekt door de beschikbare subsidies, en de terugverdientijd op de energierekening veel te lang is.

Investering zelfs na 30 jaar niet terugverdiend

Voor het onderzoek heeft PBL gebruik gemaakt van gegevens van de Amsterdam School of Real Estate. Er is een vergelijking gemaakt tussen de energierekening vóór en ná een verbouwing gericht op verduurzaming, bij verschillende woningtypes en huishoudens (op korte en lange termijn). Daarbij zijn ook de investeringskosten en de verschillende bestaande en voorgenomen beleids- en financieringsinstrumenten meegenomen.

Ten eerste valt op dat een verduurzaming lang niet altijd betekent dat de woonlasten dalen of gelijk blijven. Dit geldt voor zowel eenpersoonshuishoudens als grootverbruikers. Een woning is woonlastenneutraal verduurzaamd als de maandelijkse extra kosten aan bijvoorbeeld het afbetalen van een lening of een verhoging van de huur, lager of gelijk zijn aan de daling van de energierekening.

Ook als een woning wel woonlastenneutraal verbouwd kan worden, hoeft dit niet financieel aantrekkelijk te zijn. In een voorbeeld dat PBL aanhaalt investeert een huishouden met een lening €35.000 in de verduurzaming. Dit levert dat huishouden een daling van de maandelijkse woonlasten van €50 euro op. Ondanks deze daling duurt het nog steeds meer dan 30 jaar voordat de investering is terugverdiend.

Behalen klimaatdoelen vergt meer subsidies

Het PBL stelt dat extra subsidies de enige manier zijn om op dit moment ervoor te zorgen dat huiseigenaren hun woningen verduurzamen. Voor de meeste huishoudens is nu afwachten namelijk de voordeligste optie. Het is nog onbekend of toekomstige ontwikkelingen, zoals dalende investeringskosten door nieuwe technieken, iets aan deze situatie zullen veranderen.

Juridische instrumenten, zoals vereisten aan de duurzaamheid van een woning, zijn lastiger in te zetten. Bovendien is niet te garanderen dat iedereen in staat is om de benodigde kosten te kunnen betalen.

Nederland heeft in het Klimaatakkoord verschillende afspraken gemaakt over de manier waarop het aan de doelstellingen in de Klimaatwet en internationale afspraken wil voldoen. Onmisbaar bij het terugdringen van de emissies in Nederland is een verduurzaming van woningen. Verreweg de meeste woningen in Nederland maken nog gebruik van aardgas voor verwarming en/of om mee te koken.

Momenteel wordt de nieuwe Warmtewet (Warmtewet 2) behandeld in de Tweede Kamer. Met die wet wil het kabinet de uitrol van warmtenetten aansporen. Warmtenetten, die als alternatief dienen voor verwarming met CV-ketels, zijn vooral goed te implementeren in gebieden waar grote hoeveelheden woningen van dezelfde eigenaar zijn, zoals een woningcorporatie.

Voor wijken met koopwoningen, met ieder een individuele eigenaar, is een dergelijk net lastiger te realiseren. Meer individuele verduurzamingsmaatregelen zijn bijvoorbeeld het gebruik van warmtepompen, maar dit gaat, zeker in oudere, slecht geïsoleerde bouw, vaak gepaard met forse investeringen. Afgaande op het rapport van PBL, zullen er grote maatschappelijke kosten gemaakt moeten worden om ook de individuele huiseigenaren over te halen om hun woningen klimaatneutraal te maken.

, ,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *