Reservecapaciteit bestaat uit opwekkingsmiddelen voor energie die niet constant leveren, maar gereed zijn om ten tijde van noodzaak ingeschakeld te worden. Deze reservecapaciteit kan de uitval van andere opwekkingsmiddelen opvangen om de leveringszekerheid te bewaken. De transitie naar duurzame opwekkingsmiddelen heeft het belang van reservecapaciteit vergroot: vraag en aanbod van elektriciteit kunnen per moment meer uiteen gaan lopen door de fluctuerende wijze waarop stroom wordt opgewekt met energie uit wind en zonlicht. Reservecapaciteit kan, wanneer dit regelbaar vermogen is, bijspringen om tekorten op te vangen en de leveringszekerheid te garanderen.

De energietransitie heeft ertoe geleid dat verschillende landen wetten hebben aangenomen om voldoende reservecapaciteit te garanderen. Het is moeilijker om een elektriciteitscentrale rendabel te maken, wanneer deze alleen op bepaalde momenten per jaar ingeschakeld wordt. Om te voorkomen dat teveel bestaand regelbaar vermogen definitief de deuren sluit door de groei aan windmolens en zonnepanelen, zorgen dergelijke capaciteitsmarkten dat bedrijven een vergoeding krijgen in de vorm van subsidie voor het beschikbaar houden van capaciteit. Zo hebben zij ook een gegarandeerd inkomen voor de perioden dat zij met hun centrales stand-by staan. Onder meer België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk beschikken over een vorm van een capaciteitsmarkt voor reservecapaciteit, Nederland heeft dit niet.