Foto Pixabay

In het voorjaar van 2020 kondigde het kabinet nieuwe maatregelen aan om aan het Urgenda-vonnis te voldoen. Een van deze maatregelen was een productiebeperking voor de kolencentrales, dat destijds een relatief efficiënte manier leek om de uitstoot in Nederland te verlagen. Door de huidige marktomstandigheden, waarin energieproductie met kolen ineens weer erg lucratief is geworden, is dit onverwacht een zeer kostbare maatregel geworden, zo liet NRC berekenen.

Een verdere tegenvaller voor het kabinet is dat diezelfde omstandigheden ertoe hebben geleid dat de eigenaren van de Onyx-kolencentrale in Rotterdam hun centrale toch langer open willen houden. Deze centrale zou aanvankelijk tegen een overheidsvergoeding van €200 miljoen voortijdig de deuren definitief sluiten.

Productiebeperking tot 35% van maximale uitstoot

Toen de overheid eind 2019 definitief van de rechter te horen kreeg dat het zich moest houden aan de eis van Stichting Urgenda (in 2020 25% uitstootreductie t.o.v. 1990), leek men niet geheel voorbereid op deze mogelijke uitkomst. Er werd daarna gezocht naar de eenvoudigste en kosten-efficiëntste maatregelen om de uitstoot alsnog snel omlaag te brengen.

Eind 2019 was al wettelijk vastgelegd dat in 2030 geen energie meer geproduceerd mag worden door middel van kolen. Omdat er destijds maar 5 kolencentrales in Nederland stonden die gezamenlijk wel een relatief groot deel van de uitstoot veroorzaakten, was dit een voor de hand liggend doelwit voor uitstootreductiemaatregelen. Er zouden nog voldoende andere energieproductiemiddelen overblijven (aardgascentrales en windmolens/zonnepanelen), terwijl in de wet geen financiële compensatie werd opgenomen voor de drie kolencentrales die nog het langste mogen openblijven.

Toen de uitstoot eerder dan verwacht moest worden teruggebracht, kwam men met dezelfde redenen (goedkoop per hoeveelheid gereduceerde uitstoot, relatief eenvoudig te implementeren, genoeg andere productiemiddelen) opnieuw uit bij de kolencentrales. In juli 2021 stemde de Eerste Kamer in met een productiebeperking tot 35% van de maximale uitstoot, wat inhoudt dat een kolencentrale in een kalenderjaar niet meer CO2 mag uitstoten dan 35% van wat het bij maximale productie in dat jaar zou kunnen uitstoten. In de praktijk komt dit tegelijk neer op een stevige beperking van de mogelijk te produceren (en te verkopen) energie.

Compenseren kolencentrales blijkt peperduur

Op korte termijn zulke productiebeperkingen opleggen mag niet zomaar in een vrije markt, en is bovendien slecht voor het investeringsklimaat en vertrouwen in de overheid. Daarom is er sprake van financiële compensatie voor de gederfde inkomsten aan de eigenaren van de kolencentrales.

Daarbij is altijd het uitgangspunt geweest om deze compensatie af te laten hangen van wat er daadwerkelijk verdiend zou kunnen worden gedurende de periode van productiebeperkingen. Dat was geen groot bezwaar op het moment dat deze wet werd opgesteld, omdat de kolencentrales door de toenmalige marktomstandigheden (lage elektriciteitsprijzen, hoge CO2-prijzen) moeite hadden om winst te maken. De compensatie zou daarom niet om hele hoge bedragen gaan.

Eind 2021 veranderde dit beeld echter. Aan het einde van het hoogtepunt van de coronacrisis liepen, samen met de weer groeiende economie, de energieprijzen snel op. Dit werd mede aangewakkerd door de hoge aardgasprijzen, die weer een gevolg waren van Russisch beleid. Het relatief goedkopere steenkool, gecombineerd met de zeer hoge elektriciteitsprijzen, hebben van kolencentrales weer heel lucratieve productiemiddelen gemaakt. De €200 miljoen compensatie die werd beloofd aan de Onyx-centrale voor vervroegde sluiting, kan nu in een paar maanden worden verdiend met diezelfde centrale. In dat opzicht is het logisch dat ze de sluiting nu hebben uitgesteld.

Officieel is men nog in onderhandeling over de hoogte van de compensaties voor de productiebeperkingen, maar NRC liet berekenen dat die in de huidige situatie minimaal €1,5 miljard zouden moeten bedragen.

Leveringszekerheid knelt met klimaatbeleid

Hoewel de oorlog in Oekraïne een nieuwe impuls heeft gegeven aan de klimaatmaatregelen in Europa – omdat die op veel gebieden ook een verminderde afhankelijkheid van Russisch gas en olie inhouden – is er op de korte termijn juist een botsing tussen de klimaatdoelen, het behouden van de leveringszekerheid en sancties tegen Rusland.

België heeft als gevolg van de nieuwe situatie reeds besloten om de eigen kerncentrales tien jaar langer open te houden dan gepland. Nu zijn dit geen centrales die veel uitstoot veroorzaken, maar ze voorkomen wel dat er op aardgas moet worden overgeschakeld. Nederland beschikt zelf meer over kolencentrales, die voor het grootste deel bovendien pas in 2015 en 2016 zijn geopend. Deze centrales zouden ook voor Nederland en haar buurlanden een belangrijke rol kunnen spelen in het verminderen van de afhankelijkheid van (Russisch) aardgas.

Tegelijk is het behalen van de Nederlandse klimaatdoelen vrijwel onmogelijk zonder maatregelen die zich richten op de kolencentrales. Door de hogere kosten die daar nu aan zijn verboden, is het dilemma dat deze dure klimaatmaatregelen als negatief bijeffect hebben dat de energieprijzen mogelijk nog verder stijgen, met negatieve economische consequenties.

Op de achtergrond speelt nog de kwestie van de geëiste compensatie voor het wettelijk vastgelegde verbod op het gebruik van kolen in 2030. Volgens twee van de eigenaren van de kolencentrales is dit in de praktijk een gedwongen sluiting, omdat er geen rendabele alternatieve brandstoffen zijn voor de centrales. Nu deze centrales in de huidige markt weer zeer winstgevend zijn, geeft dit extra gewicht aan hun eis voor financiële compensatie.

, , , ,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *