Er is in 2018 in Nederland minder elektriciteit opgewekt met kolen dan een jaar eerder, dit werd gecompenseerd door meer import. Ook werd er minder gas gewonnen dan er werd geïmporteerd. Daarmee werd Nederland afhankelijker van buitenlandse bronnen om aan de eigen energievraag te voldoen.
Dit blijkt uit de voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het energieverbruik van Nederland in 2018. Het totale energieverbruik in Nederland lag ongeveer 1,5 procent lager dan in 2017 (een verschil van 50 petajoule). Het aandeel fossiel daalde met 2 procent ten opzichte van een jaar eerder, naar 90% (waarvan 40% aardgas, 39% aardolie en 11% steenkool). Hierbij moet aangemerkt worden dat ingevoerde elektriciteit niet tot fossiel wordt gerekend, hoewel dit daar wel deels mee wordt opgewekt.
Oude kolencentrales vervangen door nieuwe
Het totale steenkolenverbruik daalde van 380 petajoule naar 340 petajoule. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door het sluiten van een aantal oude kolencentrales, zoals afgesproken in het Energieakkoord van 2013. Daarmee is het gebruik van steenkolen weer terug op het oude niveau van voordat de nieuwste drie centrales werden geopend (periode 2013-2015).
Hoewel het sluiten van de oude kolencentrales in 2016 en 2017 nog werd gecompenseerd door een toename van andere binnenlandse productie, vooral met aardgas, werd het wegvallen van de productie met steenkool in 2018 voor het eerst gecompenseerd met import. De netto import van elektriciteit steeg van 3 procent van het verbruik naar 7 procent van het verbruik.
Met het dichtdraaien van de Groningse gaskraan is Nederland in 2018 ook voor het eerst netto importeur van aardgas geworden. De winning nam al vijf jaar af, terwijl de import vanaf 2012 ieder jaar stijgt. Er werd vorig jaar 1160 petajoule gewonnen, een afname van 16 procent. Er werd 1770 petajoule ingevoerd terwijl er 1580 petajoule werd geëxporteerd.
Van eigen regelbaar vermogen naar buitenlandse weersafhankelijke productie
Zowel de productie als de im- en export van stroom hangt af van technische, weers- en marktomstandigheden in binnen- en buitenland. Zoals blijkt uit de cijfers wordt Nederland voor de eigen energievoorziening in steeds grotere mate afhankelijk van het buitenland.
Hoewel de stroomproductie met kolen is gedaald ten opzichte van voorgaande jaren, werd deze vorig jaar voor een belangrijk deel gecompenseerd met import van (bruin)koolstroom uit Duitsland. Dit wordt echter niet meegerekend als fossiele energiebron in Nederland. In Duitsland bekijkt men nu wat de gevolgen zijn van een Duitse ‘Kohlenausstieg’ (stoppen van gebruik van kolen) voor de leveringszekerheid in andere landen.
Men verwacht dat het sluiten van de kolencentrales in Nederland voor een groot deel zal worden opgevangen door het heropenen (‘uit de mottenballen halen’) van gascentrales, die nu niet met de kolenstroom kunnen concurreren. Maar met het wegvallen van veel van de binnenlandse gaswinning en de dreigende minimumprijs voor CO2, zou dit kunnen tegenvallen. Ook zijn niet alle gascentrales in Nederland geschikt voor het buitenlandse hoogcalorische gas.
Wanneer alle buurlanden inzetten op een voornamelijk op wind- en zonne-energie gebaseerde energievoorziening, en het eigen regelbare vermogen afbouwen, kunnen er momenten ontstaan dat geen van de landen voldoende produceren om tekorten bij de buren op te vangen.