Foto Pixabay

Het International Panel on Climate Change (IPCC), het klimaatpanel van de Verenigde Naties, heeft het eerste deel van een langverwacht klimaatrapport uitgebracht. In dit rapport, opgesteld door honderden klimaatwetenschappers uit 66 verschillende landen, worden de meest recente gegevens over de ontwikkeling van het wereldwijde klimaat en de oorzaken hiervoor belicht. Ook wordt aandacht besteed aan de (mogelijke) gevolgen en wat er nodig is om verdere opwarming te voorkomen.

De belangrijkste conclusies van het rapport zijn een nog stevigere onderbouwing van de samenhang tussen menselijke activiteiten en de opwarming van de aarde, de samenhang tussen de opwarming van de aarde en een verandering van weerspatronen (die nu overal ter wereld worden waargenomen) en tot slot dat een beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 – 2 graden alleen nog mogelijk is als de uitstoot van broeikasgassen door menselijke activiteit vanaf nu drastisch afneemt en in 2050 netto 0 bedraagt.

De IPCC-rapporten worden gebruikt door overheden wereldwijd om hun klimaatbeleid op te baseren. Zo diende het vorige rapport uit 2013 als wetenschappelijke basis voor het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Een dergelijk klimaatrapport is vele pagina’s dik en wordt daarom in meerdere delen gepubliceerd. Het eerste deel dat vandaag is vrijgegeven betreft voornamelijk de wetenschappelijke gegevens over de ontwikkeling van het klimaat en de oorzaken die hieraan ten grondslag liggen.

Temperatuur stijgt ‘ondubbelzinnig’ door menselijk toedoen

In de periode sinds het vorige rapport is nog meer bewijs verzameld dat de opwarming van de aarde, die sinds 1900 gemiddeld 1,1 graad bedraagt (1,6 boven land en 0,9 boven de oceanen), het gevolg is van menselijke activiteiten die de uitstoot van broeikasgassen veroorzaken. Met name in de periode vanaf 1970 is de wereldwijde temperatuur in korte tijd sterk gestegen. In het nieuwe rapport is vooral de mate van reactie van het klimaat op een bepaalde hoeveelheid extra broeikasgassen beter vastgesteld, dit effect lijkt vrij sterk te zijn.

Vanaf 1850 kan de temperatuur per jaar worden vastgesteld middels bijgehouden metingen, in de periode daarvoor moet deze worden vastgesteld op indirecte wijze. Daaruit is op te maken dat de verandering in temperatuur van de afgelopen decennia extreem is vergeleken met de grotendeels stabiele temperatuur sinds het jaar 0.

De stijgende temperatuur heeft, afhankelijk van de verdere stijging, verschillende gevolgen voor het klimaat op aarde. In het algemeen is dit een toename van extremen: meer extreme hittegolven, extreme neerslag of juist extreme droogte. Ook zijn er vaker zware cyclonen.

Tegelijk smelt het ijs op de Noordpool en neemt de permafrost af. Het smelten van ijs leidt tot een stijgende zeespiegel. De te verwachten hoogte van deze stijging is nog niet helemaal duidelijk, wel is al gemeten dat er sprake is van een toenemende stijging (1,3mm per jaar begin jaren ’70, 3,7mm per jaar in 2006-2018). Gemiddeld wordt voor deze eeuw een totale stijging tussen enkele decimeters tot een meter verwacht. Als de opwarming verder toeneemt, kan de stijging in extreme maar zeer onzekere scenario’s zelfs tot 5 meter oplopen in 2150.

Er zijn een paar scenario’s, ‘kantelpunten’ genoemd, waarbij de opwarming en de effecten daarvan plotseling veel hoger kunnen uitvallen, maar waarvan de waarschijnlijkheid op dit moment lastig is vast te stellen. Dit zijn onder andere een versnelde afsmelting van de ijskappen, het stilvallen van de oceaanstromingen en het verdwijnen van bossen door sterfte.

Veranderingen in Nederland

In het huidige rapport is meer onderscheid gemaakt tussen de klimaatveranderingen per gebied op aarde, want niet overal stijgt de temperatuur even hard of zijn de effecten hetzelfde.

In Europa liggen twee gebieden die te maken krijgen met extreme veranderingen: het gebied richting de Noordpool en het Middellandse Zeegebied. In beiden stijgt de temperatuur ruim boven het gemiddelde, maar waar het in het Noorden natter wordt, wordt het in de Zuid-Europese landen juist droger.

Nederland ligt tussen deze twee gebieden in, en hoewel de temperatuurstijging iets lager uitvalt, krijgt het van beide gebieden iets mee in vorm van extremere perioden van droogte of neerslag. De winters worden overwegend natter, terwijl de zomers afwisselend droger of natter worden dan nu het geval is.

De stijging van de zeespiegel is van direct belang voor Nederland, omdat het land al voor een groot deel onder zeeniveau ligt. Ook de toename van heftige perioden van neerslag kunnen overstromingen tot gevolg hebben, zo bleek afgelopen juli bij het uit de oevers treden van o.a. de Maas.

Beperkte opwarming kan nog, mits uitstoot drastisch wordt verlaagd

Om de opwarming van de aarde te stoppen, moet de netto uitstoot van broeikasgassen door menselijk toedoen naar 0. Hoe eerder dit punt wordt bereikt, hoe meer de opwarming wordt beperkt. Om de doelstelling van Parijs (max. 1,5 graad) te behalen, moet in 2030 de uitstoot wereldwijd zijn gehalveerd, en in 2050 op 0 uitkomen. Als dit niet gebeurt, is het zeer waarschijnlijk dat de aarde verder opwarmt tot maximaal 5,7 graden warmer in 2100 dan in 1900, of volgens enkele studies zelfs nog meer.

Wat er ook wordt gedaan, in alle scenario’s wordt in ieder geval uitgegaan van verdere opwarming in de komende 30 jaar. Of de opwarming hierna afneemt, stopt, of verder toeneemt, is afhankelijk van de uitstoot van broeikasgassen gedurende die periode en daarna.

De ontwikkeling van de wereldwijde CO2-uitstoot ziet er in dat opzicht op dit moment weinig veelbelovend uit. Over de laatste decennia is in de meeste jaren sprake geweest van groei. De ontwikkeling van opkomende economieƫn, die meer energie nodig hebben en daarbij veelal gebruik gaan maken van fossiele brandstoffen, doet de kleine verlagingen van uitstoot als gevolg van energietransities veelal teniet.

Op een later moment zal het IPCC dieper ingaan op wat er nodig is om de uitstoot te beperken, maar het doel van het IPCC is nooit om te adviseren, slechts om te rapporteren. Het is uiteindelijk aan de regeringsleiders om beleid te maken dat de opwarming van de aarde beperkt. De eerstvolgende grote klimaattop vindt later dit jaar plaats in Glasgow.

Er kan geconcludeerd worden dat er steeds minder ruimte is om kieskeurig te zijn in de te nemen maatregelen, omdat de tijd voor emissiereductie steeds meer begint te dringen. De meeste scenario’s sturen dan ook op brede combinaties van verschillende soorten maatregelen naast elkaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *