De prijs voor een vat aardolie schommelt rond het laagste niveau sinds vier jaar. De afgelopen dagen daalde de prijs zelfs met 25 procent, de sterkste daling sinds de Eerste Golfoorlog in 1991. De stagnerende economie, het Corona-virus en het recent uitgebroken olie-conflict tussen Saudi-Arabië en Rusland zijn de voornaamste oorzaken.
De lagere olieprijzen leiden tot lagere brandstofkosten, maar zorgen ook voor harde klappen op de beurzen. De voordelen van de lagere brandstofprijzen op korte termijn kunnen voor de economie als geheel daarom op de langere termijn juist nadelig uitpakken.
Olieprijzenoorlog
De olieprijs schommelt al enige tijd rond de 60 dollar per vat. In 2019 was de hoogste prijs 74 dollar en de laagste prijs 56 dollar. Men vreest dat de prijs gedurende 2020 nog verder zal dalen. Voor veel olie-producerende landen is dit een lagere prijs dan gewenst. In Europa is o.a. de olievraag vorig jaar gedaald, en de Verenigde Staten voeren hun olieproductie steeds verder op.
De recente uitbraak van het Corona-virus raakt bovendien de economie, waardoor de vraag naar olie is afgenomen. Om de olieprijs op peil te houden heeft de OPEC (Organization of the Petroleum Exporting Countries) onder aanvoering van Saudi-Arabië voorgesteld om de olieproductie terug te schroeven. Een lager aanbod leidt tot een hogere prijs per vat.
OPEC is een van de grootste intergouvernementele organisaties ter wereld, en is gericht op samenwerking tussen de belangrijkste olieproducerende landen. De OPEC-leden bezitten samen ongeveer een derde van de totale olieproductie, de uitgebreide variant OPEC+ met daarin ook o.a. Rusland beschikt zelfs over de helft van de olieproductie.
Tijdens het overleg over de het verminderen van de olieproductie, weigerde Rusland (de tweede grootste olieproducent van de wereld) om de eigen olieproductie te verminderen. Als reactie hierop heeft Saudi-Arabië (dat vlak naast Rusland staat qua productievolume) aangekondigd om de olieproductie juist sterk te vergroten. Dit met de bedoeling om Rusland alsnog te dwingen om hun productie te verminderen. De lagere olieprijs door de extra productie is nadelig voor Rusland, maar raakt uiteindelijk alle olie-producerende landen.
Een mogelijke reden voor Rusland om de olieprijs juist op het huidige niveau te willen houden, is omdat een hogere olieprijs gunstig is voor de Amerikaanse olieproductie. In de VS wordt veel schalieolie gewonnen middels ‘fracking’, deze techniek is duurder dan de conventionele winning zodat dit alleen winstgevend is bij een hogere olieprijs. Mede dankzij een grote toename van fracking is de VS de grootste olieproducent van de wereld. De VS is niet aangesloten bij OPEC.
Olie blijft belangrijke grondstof
Aardolie wordt, als fossiele brandstof, gezien als een van de veroorzakers van de opwarming van de aarde. Waar mogelijk streven landen die inzetten op verduurzaming van de energieproductie daarom naar het terugdringen van het olieverbruik. Aardolie is de meest gebruikte (fossiele) brandstof voor het opwekken van energie. Het wordt gebruikt in energiecentrales maar ook in vervoersmiddelen (land, zee en lucht). Naast brandstof dient de olie ook als belangrijke grondstof voor diverse producten, waarvan kunststoffen (plastic) en smeeroliën de belangrijkste zijn.
De verwachting is daarom ook dat er nog een lange tijd veel vraag naar aardolie zal blijven bestaan. Het Internationaal Energie Agentschap verwacht met het huidige en geplande beleid dat het wereldwijde gebruik van olie voor energie in 2030 en 2040 zelfs zal zijn toegenomen. Dit komt voor een groot deel door opkomende economieën in Azië en Zuid-Amerika.
De meest voorkomende alternatieven voor aardolie in bijvoorbeeld zware scheepvaart en luchtvaart, of de productie van plastics, worden geproduceerd met behulp van biomassa (biobrandstoffen of bioraffinage). Ook aan het grootschalig gebruik van biomassa kunnen echter bezwaren kleven, mits dit niet op de juiste manier worden gedaan. Daarmee lijkt een ideaal alternatief op veel gebieden voorlopig nog niet voorhanden.