De Europese Rekenkamer heeft geconstateerd dat twee belangrijke financieringsprogramma’s van de EU ter ondersteuning van koolstof afvang en opslag (carbon capture storage/CCS) en innovatieve hernieuwbare energiebronnen in het afgelopen decennium niet hebben geleid tot veel succesvolle projecten. Het betrof de in 2009 opgezette programma’s ‘Europees energieprogramma voor herstel’ (EEPR) en ‘programma voor de nieuwkomersreserve’ (NER300). Eerstgenoemd programma beschikte over een totale begroting van 1,6 miljard, waarvan 1 miljard voor CCS-demonstratieprojecten. NER300 voor nieuwe initiatieven had een begroting van 2,1 miljard euro, mede opgebracht uit de verkoop van emissierechten.
Het was de bedoeling dat de CCS-demonstratieprojecten de weg vrij zouden maken voor de verdere uitrol van CCS-oplossingen, maar van de zes door het EEPR-programma co-gefinancierde projecten in Europa werd slechts één project succesvol afgerond. Vier andere projecten stopten toen de subsidieovereenkomst werd beëindigd en één project werd al voor die tijd afgebroken. Het enige succesvol afgeronde project, in Spanje, betrof slechts een proef voor afvang op kleine, niet-commerciële schaal. Ook het NER300-programma leverde geen succesvolle koolstofopslagprojecten of innovatieve alternatieve hernieuwbare energiebronnen op.
In het verslag wordt met name gewezen op het ongunstige investeringsklimaat en de lager dan verwachte CO2-prijzen, niet naar de technische haalbaarheid van de CCS-projecten.
Ongunstig investeringsklimaat beïnvloedde resultaten
Samo Jereb, auditor van de Europese Rekenkamer en verantwoordelijk voor het verslag, stelt dat de EU lessen moet trekken uit deze resultaten. Er moeten in het vervolg betere ondersteuningsmechanismen komen voor innovatieve koolstofarme technologieën. De controleurs die de verschillende projecten bezochten constateerden dat veel projecten leden onder een ongunstig investeringsklimaat, dat werd veroorzaakt door onzekerheden ten aanzien van regelgeving en overheidsbeleid. Daarnaast had volgens de controleurs ook de koolstofprijs een impact op de projecten, deze was namelijk erg instabiel en lag vanaf 2011 lager dan verwacht. Ook het Nederlandse CCS-demonstratieproject ROAD, waarbij uitgestoten CO2 van een Rotterdamse kolencentrale in lege gasvelden in Noordzee werd opgeslagen, was niet succesvol. Er was teveel onduidelijkheid over de toekomst van de centrale en CCS in Nederland.
Meer flexibiliteit gewenst
Vanaf 2021 zal een nieuw innovatiefonds worden opgezet door de EU, dat moet bijdragen aan een snelle overgang naar een koolstofarme economie. Eén van de belangrijkste aanbevelingen van de Europese Rekenkamer voor de nieuwe opzet is het inbouwen van voldoende flexibiliteit in de opzet. Bij de huidige financieringsprogramma’s zou de besluitvorming te complex en omslachtig zijn en zou er niet goed ingespeeld kunnen worden op veranderingen door externe ontwikkelingen. De verslagen van de Europese Rekenkamer, een onafhankelijk opererend instituut, worden doorgaans zeer serieus genomen door het Europees Parlement en veel van de aanbevelingen worden overgenomen bij nieuw beleid. Het Nederlandse kabinet heeft in het regeerakkoord veel geplande CO2-reductie toegeschreven aan de toepassing van CCS in met name de industrie, eventuele veranderingen in het nieuwe innovatiefonds kunnen van invloed zijn op toekomstige Nederlandse CCS-projecten.