Foto Unsplash

Het Europees Parlement en de lidstaten van de EU zijn het eens geworden over een nieuw mechanisme dat oneerlijke concurrentie voor bedrijven in de EU ten opzichte van buiten de EU moet tegengaan. Bedrijven in Europa die onder het emissiehandelssysteem (ETS) vallen, moeten namelijk betalen voor hun CO2-uitstoot, terwijl bedrijven van buiten de EU die hun producten op de Europese markt verkopen dat niet hoeven te doen. Dat wordt met het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, gelijk getrokken.

Volgens het plan moeten in aanmerking komende bedrijven van buiten de EU vanaf 1 oktober 2023 aan CBAM voldoen. Wel komt er eerst nog een overgangsperiode. Vooral basisgoederen vallen onder CBAM, zoals elektriciteit, waterstof, staal, aluminium, cement en kunstmest.

Emissieplafond

Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) is ingesteld om te uitstoot van CO2 te ontmoedigen, door hier een prijs op te plakken. In het kort houdt ETS in dat er een maximum (plafond) wordt bepaald voor CO2 die in een jaar uitgestoten mag worden in de hele EU door de sectoren die onder ETS vallen. Dit zijn onder andere de energiesector, zware industrie en de luchtvaart.

Wie CO2 wil uitstoten, moet voor dat deel van de totaal toegestane uitstoot de rechten bezitten, door deze te krijgen of te kopen. Deze rechten kunnen vervolgens ook onderling verhandeld worden tussen bedrijven. Hoe meer vraag naar CO2-uitstoot en hoe minder aanbod van die rechten, hoe duurder het dus is om CO2-uit te stoten (en andersom).

ETS is een effectief middel in theorie om CO2 te beprijzen en verduurzaming aan te sporen. In de praktijk leidde het tot weinig CO2-reductie, omdat de CO2-prijs door verschillende oorzaken veel te laag bleef. Inmiddels worden er stapsgewijs maatregelen genomen om deze prijs op te drijven.

Een dreigend probleem is dat bedrijven mogelijk de EU verlaten als de CO2-prijs te hoog zou worden. Ze produceren dan buiten de EU waar geen CO2-heffing geldt, maar blijven hun producten op de Europese markt afzetten. Er lekt als het ware koolstofuitstoot weg naar buiten de EU, waar het klimaat niet mee is geholpen, maar waar de Europese economie wel onder lijdt. Het is dan immers lastiger concurreren voor bedrijven die wél nog binnen de EU produceren en wel die heffing moeten betalen.

Gelijk speelveld

CBAM houdt in het kort in dat een bedrijf van buiten de EU, dat bepaalde producten die onder ETS vallen in de EU wil verkopen, óók moet betalen voor de uitstoot die door de productie is veroorzaakt. Dit geldt voor directe uitstoot, maar in sommige gevallen ook voor indirecte. Bijvoorbeeld wanneer de elektriciteit die door de fabriek is gebruikt is opgewekt met vervuilende energiecentrales.

Om precies te zijn moeten deze bedrijven zogeheten CBAM-certificaten aanschaffen. De prijs van deze certificaten wordt gebaseerd op het verschil tussen de CO2-heffing die ze eventueel al in het land van productie hebben moeten betalen en de CO2-prijs die in de EU geldt op basis van ETS.

Het is een primeur in de wereld dat een hele regio dergelijke regelgeving invoert, waarbij ook landen buiten die regio waar vandaan wordt geïmporteerd klimaatmaatregelen worden opgelegd.

Vervolg

Het aantal sectoren dat onder CBAM valt is in eerste instantie kleiner dan bijvoorbeeld ETS, wat ook lang niet alle vervuilende sectoren beslaat. Wel kan dit later nog verder worden uitgebreid.

Het is onbekend of andere landen, zoals China of de VS, met een tegenreactie zullen komen. In het verleden hebben deze landen zich altijd verzet tegen een dergelijke maatregelen. Toen leidde het tot afzwakking van de maatregelen in de EU, aldus Sander de Bruyn van onderzoeksbureau CE Delft.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *