Lidstaten van de Europese Unie die elektriciteitsverbindingen hebben met niet-EU landen, importeren steeds meer kolenstroom van buiten de EU. De EU-landen omzeilen zo de CO2-prijs die binnen Europa betaald dient te worden onder het emissiehandelssysteem (ETS). Dit stond eind vorige maand in een rapport van non-profit denktank Sandbag, dat zich voornamelijk richt op Europees klimaatbeleid.
Inmiddels is bekend dat de Europese Commissie zich beraadt over opties om deze import te ontmoedigen, bijvoorbeeld met een speciale invoerheffing.
Marktwerking
Sandbag schrijft dat de EU-landen vorig jaar netto 21 terawattuur (TWh) aan elektriciteit importeerden uit niet EU-landen, zeven keer zoveel als in 2017. De export van Rusland naar Finland springt ertussen uit met 7,6 TWh, maar ook bijvoorbeeld Griekenland importeerde bijna 6 TWh uit buurlanden Turkije, Noord-Macedonië en Albanië.
In Europa wordt de productie van elektriciteit met kolen in principe duurder, vanwege de geleidelijk oplopende prijs die voor uitgestoten CO2 betaald dient te worden. De EU heeft hiervoor een emissiehandelssysteem opgezet. Binnen dit systeem geldt een maximum aan de hoeveelheid CO2 die in totaal uitgestoten mag worden. Om hier een deel van uit te mogen stoten dienen hiervoor rechten in bezit te zijn of aangekocht te worden. Deze rechten kunnen ook onderling verhandeld of verdeeld worden. Omdat het totale maximum geleidelijk daalt, worden deze uitstoot-rechten bij een gelijk blijvende vraag steeds meer waard en dus duurder.
Landen buiten de EU hoeven deze rechten niet te bezitten, en kunnen dus goedkoper kolenstroom opwekken. Deze stroom kan vervolgens ook goedkoper op de markt worden aangeboden, wat het aantrekkelijk maakt voor EU-buurlanden om dit te importeren.
De import uit het buitenland ondermijnt het beoogde effect van ETS; namelijk dat het kosten-effectiever wordt om CO2-vermijdende maatregelen te nemen, waardoor de elektriciteit die in Europa gebruikt wordt tot minder uitstoot leidt. Bovendien gelden in veel niet-EU landen minder strenge milieu-eisen voor de kolencentrales, zodat deze niet alleen de productie overnemen van de kolencentrales binnen de EU, maar ook meer vervuilend zijn.
Sandbag verwacht dat deze vorm van import de komende jaren alleen maar zal toenemen als er niet wordt ingegrepen; de interconnectie-capaciteit (elektriciteitskabels) met niet-EU landen neemt toe met 31%, terwijl er in deze landen voor 57 gigawatt aan extra kolencentrales wordt gebouwd.
Waterbedeffect
Naast de economische redenen voor de toename van de import van kolenstroom, is er nog een andere reden waardoor de vraag naar niet-EU kolencentrales toe kan nemen. Naarmate EU-landen overschakelen op wind- en zonne-energie, blijft er minder regelbaar vermogen over. Op donkere momenten met weinig wind (Dunkelflaute) moet men op andere opwekkingsmiddelen terug kunnen grijpen die niet van het weer afhankelijk zijn. De netbeheerders van verschillende landen hebben aangegeven dat import op die momenten noodzakelijk wordt voor de leveringszekerheid. Daarbij kan regelbaar vermogen, zoals kolencentrales, altijd leveren.
De Europese Commissie (EC) onderzoekt de mogelijkheden om de import van vervuilende stroom van buiten de EU tegen te gaan. “Het heeft geen zin om alleen binnen de grenzen de uitstoot te laten dalen, als deze buiten de grenzen vervolgens toeneemt”, stelt EC-president Ursula von der Leyen.
Tot de opties behoren een importbelasting of een verplichting deel te nemen aan het ETS-programma. Ook kan er mogelijk een apart ETS-systeem voor handelspartners opgezet worden. Naar verwachting wordt in 2021 een voorstel gepresenteerd.
Deze maatregelen kunnen de prikkels van ETS herstellen, maar mogelijk zal op termijn de import van kolenstroom van buiten de grenzen nodig blijven voor de Europese leveringszekerheid.