Uit een analyse door ingenieursbureau’s Process Design Center en BreedofBuilds in opdracht van Stichting Milieu, Wetenschap & Beleid blijkt dat de totale kosten voor het Energieakkoord uit 2013 ongeveer 107 miljard euro zullen bedragen. Dit komt neer op ongeveer 25.000 euro per vierpersoonsgezin. Hier komen later de kosten voor het Klimaatakkoord nog bovenop.
Het kabinet heeft de kosten voor de plannen uit het Energieakkoord nooit integraal laten doorrekenen. Ten tijde van publicatie van het akkoord werd op basis van een ECN/PBL-rapport ’ter indicatie’ een bedrag van 13 tot 17,7 miljard genoemd. Dit bedrag gold echter voor de periode 2013-2020, terwijl de meeste kosten tussen 2020 en 2038 gemaakt zullen worden.
Dit onderzoek is de eerste serieuze poging om de totale kosten van het Energieakkoord in kaart te brengen. De onderzoekers rekenen vanaf 2003 (aanvang MEP-regeling, start van stimulatie duurzame energie) tot 2038 (laatste afschrijvingen maatregelen voor Energieakkoord). Wanneer 2013 (jaar van Energieakkoord) als startjaar wordt genomen komen de totale kosten uit op 95 miljard euro.
Ondanks uitgaven doelen niet bereikt
Het Energieakkoord dat in 2013 werd gesloten richt zich op onder meer een toename van het aandeel hernieuwbare energieopwekking naar 14 procent in 2020 en 16 procent in 2023. Deze doelen worden echter volgens het onderzoek niet gehaald, ook als alle maatregelen geheel worden uitgevoerd. Ook de CO2-uitstoot is in de afgelopen jaren nauwelijks afgenomen, volgens de onderzoekers omdat dit niet als expliciet doel in het akkoord is opgenomen.
De onderzoekers wijzen er ook op dat ongeveer de helft (dus 50 miljard euro) van de maatregelen van toepassing zijn op sectoren die onder het Europese emissiehandelssysteem ETS vallen. Bij reductie in deze sector kan sprake zijn van het ‘waterbedeffect’, waarbij het goedkoper wordt in andere landen om uit te stoten, meestal in meer vervuilende types energiecentrales dan in Nederland. De onderzoekers wijzen maatregelen gericht op energiebesparing aan als de meest efficiënte. Ook zou het overheidsbeleid zich specifieker moeten richten op CO2-reductie in plaats van op percentages duurzame energie.
Onderzoekers vinden ontbreken duidelijk overzicht kosten bij akkoord onbegrijpelijk
De berekende kosten voor alle maatregelen vallen vier keer hoger uit dan die voor de Deltawerken, de Betuwelijn, de HSL, de Noord/Zuidlijn en de JSF bij elkaar (28 miljard euro), allen projecten met een groot beslag op de algemene middelen en daarom onderwerp van fel debat in het verleden. Volgens de onderzoekers is het daarom onbegrijpelijk dat er nooit een duidelijk beeld is geweest van de uitgaven voor het Energieakkoord en dat hier ook nooit een Kamerdebat over is gevoerd.
De grootste kostenposten voor het Energieakkoord zijn de inpassingskosten voor duurzame energie in het netwerk (19 miljard euro), elektriciteit uit biomassa (18 miljard), wind op zee (12 miljard) en wind op land (12 miljard). Het berekende totaal van 107 miljard euro wordt voor een derde door de Nederlanders betaald middels de energierekening (Opslag Duurzame Energie en netwerkkosten), voor een derde via belastingverhoging en hogere brandstofprijzen en voor een derde indirect door stijgende prijzen van producten en diensten, waarmee bedrijven de voor hun stijgende energiekosten doorrekenen aan de consument.
Gevaar voor armoede en schade economie door stijgende energiekosten
In de periode tot 2020 zijn minder dan de helft van de totale kosten gemaakt, het merendeel van de uitgaven vindt in de periode hierna plaats door onder meer aanleg van windparken op zee. Vanaf 2020 zal een vierpersoonsgezin daarom naar schatting 1600 euro per jaar kwijt zijn aan het Energieakkoord. Voor gezinnen met een beneden-modaal inkomen betekent dit dat het vakantiegeld (in dit geval vrijwel al het vrij besteedbare inkomen) nodig is om deze kosten te dekken. Voor de laagste inkomens kunnen de stijgende kosten leiden tot financiële problemen, de onderzoekers verwijzen hierbij naar het verschijnsel Energiearmut in Duitsland.
Verschillende mogelijke maatregelen om de armste gezinnen te ontlasten, kunnen averechtse effecten hebben. Zo kan compensatie gebaseerd op inkomen leiden tot een daling van het besteedbare inkomen bij een stijging van het verdiende loon, een onwenselijke situatie. De kosten grotendeels neerleggen bij bedrijven in plaats van burgers leidt er enerzijds toe dat de bedrijven dit alsnog doorrekenen aan de burgers, anderszijds kunnen internationaal georiënteerde bedrijven besluiten om Nederland te verlaten, wat ten koste gaat van de economie en welvaart. Dit laatste geldt ook in het algemeen bij flink stijgende lasten voor gezinnen, die daarmee minder koopkracht overhouden.
Tot slot benadrukken de onderzoekers dat hier de mogelijke maatregelen uit het aankomende Klimaatakkoord nog bovenop komen. Het is nog niet duidelijk waar en of er sprake van overlap zal zijn, maar er zullen met nieuwe maatregelen hoe dan ook nog extra uitgaven bovenop de huidige komen.