Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek was de CO2-uitstoot in Nederland in het derde kwartaal van 2019 4,4 procent lager dan hetzelfde kwartaal in 2018. Aangezien deze periode in 2019 iets kouder was dan in 2018, is de daling zelfs 4,9 procent lager wanneer voor dit temperatuurverschil wordt gecorrigeerd. Bij kouder weer wordt doorgaans meer energie gebruikt.
Lagere uitstoot energiesector
Energiebedrijven, waterbedrijven en afvalbeheer zorgden in het derde kwartaal van 2019 voor bijna 13 procent minder CO2-uitstoot dan een jaar eerder. Dit komt voor het grootste deel door elektriciteitsbedrijven die meer gas in plaats van steenkool als brandstof hebben gebruikt. Omdat deze sectoren goed zijn voor 29 procent van de totale uitstoot, heeft een uitstootreductie hier een sterk effect op het totaal.
Andere sectoren die gezamenlijk met 26 procent van het totaal ook een voor een groot deel van de uitstoot zorgen zijn landbouw, delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid. Hier was de uitstoot 5 procent lager ten opzichte van een jaar eerder.
In bijna alle overige sectoren lag de uitstoot juist hoger dan in het derde kwartaal van 2018. Huishoudens stootten 3 procent meer CO2 uit, met name door een hoger aardgasverbruik als gevolg van het koudere weer. Huishoudens veroorzaakten 17 procent van de totale uitstoot. Ook nam de uitstoot door autogebruik toe.
Overige dienstverlening, goed voor 11 procent van de totale uitstoot, steeg met 3 procent. Ook de transportsector (17% van de totale uitstoot) stootte 3 procent meer uit dan in dezelfde periode in 2018. De uitstoot van de zeevaart nam weliswaar af, maar steeg bij de overige transporttypen zoals luchtvaart, binnenvaart en wegvervoer.
Jaar tot deadline Urgenda-eis
Hoewel de cijfers van het CBS een daling tonen, zal de CO2-uitstoot komend jaar hoogstwaarschijnlijk onvoldoende afnemen om aan de Urgenda-eis van 25% CO2-reductie ten opzichte van 1990 te voldoen. Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat stuurde 17 december een notitie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) aan de Tweede Kamer, waarin stond dat Nederland in 2020 waarschijnlijk niet verder dan een reductie van 21 procent komt.
Op 20 december werd door de Hoge Raad besloten dat het Urgenda-vonnis overeind blijft. Minister Wiebes was in cassatie gegaan tegen dit vonnis, omdat hij twijfelde of een rechter op deze manier de politieke besluitvorming mag bepalen. De Hoge Raad stelt dat de doelstelling van 25% CO2-reductie noodzakelijk is om het leven en welzijn van de Nederlandse burgers te beschermen. Het is aan de politiek om verder te besluiten hoe deze doelstelling behaald kan worden.
Het te overbruggen gat in 2020 bedraagt 9 megaton CO2. In januari zal Wiebes met een pakket aanvullende maatregelen komen om voor extra CO2-reductie te zorgen. Urgenda en Groenlinks roepen het kabinet op om, naast de deze maand gesloten Hemwegcentrale, nog meer kolencentrales te sluiten. Vervroegde sluiting zou echter de kans vergroten dat het kabinet een grote som nadeelcompensatie aan de eigenaren moet betalen. Bovendien is het weglek-effect groter hoe meer de sluitingsdatum naar voren wordt gehaald. Daarmee neemt de uitstoot in Nederland weliswaar af, maar is het effect internationaal veel kleiner.