Uit recente gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat Nederland vorig jaar een stijging van 46 procent heeft gekend in de opwekking van zonne-energie. Deze toename is voornamelijk te danken aan de installatie van een groter aantal zonnepanelen. Een aanzienlijk deel van de opgewekte zonne-energie in Nederland wordt gebruikt voor elektriciteitsproductie, terwijl een ander deel wordt benut voor verwarmingsdoeleinden, zoals het verwarmen van water met behulp van zonneboilers.
Stevige groei van zonne-energie in Nederland
Het aandeel zonne-energie (inclusief elektriciteit én warmte) ten opzichte van het totale energieverbruik in Nederland is gestegen van 2,1 procent in 2021 naar 3,3 procent in 2022. Hiermee leverde zonne-energie, na biomassa (6 procent) en windenergie (4,2 procent), de grootste bijdrage aan de productie van hernieuwbare energie. Van de totale zonne-energieopwekking komt bijna 60 procent van zonnepanelen die bij bedrijven zijn geïnstalleerd, terwijl de overige ruim 40 procent afkomstig is van zonnepanelen op woningen.
Meeste zonne-energie per inwoner van heel Europa
Het vermogen van zonnepanelen is in alle gemeenten vorig jaar gemiddeld met 30 procent gestegen. Vooral in Utrecht, Rotterdam en Tilburg was de groei het grootst.
Op Europees niveau staat Nederland op de vijfde plaats wat betreft de productie van zonne-energie. Alleen Duitsland, Spanje, Italië en Frankrijk wekken meer zonne-energie op. Het is opmerkelijk dat Nederland bijna evenveel zonne-energie produceert als Frankrijk, ondanks het feit dat Nederland ruim 13 keer kleiner is dan dit land.
De zonne-energieproductie in Nederland is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. In 2019 produceerde Nederland nog ongeveer dezelfde hoeveelheid zonne-energie als België, terwijl het nu meer dan twee keer zoveel genereert. In termen van zonne-energieproductie per inwoner scoort Nederland het hoogst van alle Europese landen.
Netbeheerders worstelen met behouden netbalans
De grote toename van zonne-energie leidt bij netbeheerders inmiddels tot hoofdbrekens.
Elektriciteit moet altijd gelijktijdig met de opwekking worden verbruikt: als er meer wordt opgewekt dan op dat moment wordt verbruikt – of juist minder – dan leidt dit tot allerlei ernstige problemen op het elektriciteitsnet. De netbeheerders zijn daarom verantwoordelijk voor het bewaken van de ‘netbalans’.
Het opslaan van overschotten voor momenten van tekorten is vooralsnog geen optie. Opslag van elektriciteit gebeurt altijd door een omzetting in een andere soort energiedrager (accu, batterij, waterstof), waarna deze energie weer wordt omgezet in elektriciteit. Bij deze omzetting gaat energie verloren, maar nog belangrijker: vooralsnog is opslag alleen op kleinere schaal mogelijk. Er bestaan geen batterijen waar je de elektriciteitsbehoefte of -productie van een heel land in kan opslaan.
De balans wordt dus nog vooral op de ouderwetse manier bewaakt. Voorheen was dit, heel simpel gezegd, een kwestie van aan de knoppen draaien bij een handvol grote energiecentrales. Werd er meer gevraagd? Dan zette je deze een standje hoger. Daalde de vraag? Dan minderde je de productie.
Met zonnepanelen en windmolens heb je echter niet deze controle: hoeveel er geproduceerd kan worden hangt af van de weersomstandigheden. En hoewel uitschakelen kan, is dit een stuk ingewikkelder geworden door bijvoorbeeld de grote hoeveelheid particuliere eigenaren van zonnepanelen op het dak van hun huis of bedrijf. Op dit moment worden daarom vooral de traditionele centrales zachter gezet als er overschotten dreigen, maar de grens is bereikt waarbij dit nog voor voldoende mindering in opwekking kan zorgen.
Oproep aan verbruikers van elektriciteit
Netbeheerders riepen daarom onlangs alle elektriciteitsgebruikers op om meer rekening te houden met de momenten waarop zij bijvoorbeeld de wasmachine aanzetten. Het beste kan iedereen dit doen wanneer de zon volop schijnt en/of het hard waait. Zo volgt de vraag het aanbod in plaats van andersom en kunnen overschotten gemakkelijker worden opgevangen.
Ze lopen hierbij tegen verschillende problemen aan. Zo is er nog een groot gebrek aan kennis en bewustzijn onder de bevolking. 90 procent weet niet dat het nuttig is om apparatuur thuis in te schakelen wanneer er veel duurzame energie wordt opgewekt, zo blijkt uit onderzoek van netbeheerder Stedin. En 69 procent is zich er niet van bewust dat overschotten van duurzaam opgewekte stroom nog niet op grote schaal opgeslagen worden voor later gebruik. De huidige tarieven van energieleveranciers werken ook verwarrend: het gerekende nachttarief is van oudsher lager, terwijl tegenwoordig de stroom overdag juist goedkoper wordt geproduceerd dankzij de zon.
De netbeheerders staan daarmee voor de grootste uitdaging van deze eeuw, om de energietransitie in goede banen te leiden.