Cascadering duidt op een zo efficiënt mogelijk gebruik van een grondstof of middel. Door dit trapsgewijs te ontleden in de verschillende bestanddelen waaruit het bestaat kan het voor meerdere doeleinden achter elkaar worden ingezet. Daarbij wordt telkens eerst gekozen voor de toepassing waar het de hoogste toegevoegde waarde heeft.

Een voorbeeld van cascadering van een grondstof is het gebruik van biomassa. Uit dezelfde biomassa kunnen stoffen worden gewonnen die nodig zijn in o.a. de farmaceutische en cosmetische industrie, voor voedsel en als materiaal voor bijvoorbeeld bemesting of constructie. Wat er uiteindelijk overblijft, en waar verder geen toepassingen meer voor zijn, kan ingezet worden als brandstof voor energieopwekking. Dit is een veel efficiënter en waardevoller gebruik van biomassa dan het gebruik voor slechts één toepassing of het meteen verbranden voor energie.

Ook in bijvoorbeeld warmtenetten kan sprake zijn van cascadering. Wanneer het water in het warmtenet nog op de heetste temperatuur is wordt het geleverd aan de woningen en bedrijven die deze hitte nodig hebben. Het water dat daarna meer is afgekoeld wordt vervolgens langs de aansluitingen geleid die minder heet water nodig hebben voor verwarming. Dit is efficiënter dan twee aparte warmtenetten met een hoge en lage temperatuur.