Gisteren publiceerde minister Jetten van Energie en Klimaat het ‘Landelijk Actieprogramma Netcongestie’. Dit plan, opgesteld samen met regionale overheden, netbeheerders, de Autoriteit Consument en Markt en marktpartijen, moet voorkomen dat het Nederlandse stroomnet verder vastloopt.
Met de sterke groei van over het land verspreidde en wisselvallig producerende windmolens en zonnepanelen, en tegelijk een grote toename van vraag naar elektriciteit, wordt er steeds meer van het stroomnet gevergd. Netbeheerders hebben steeds meer moeite om de capaciteit van het net snel genoeg te vergroten, ondanks bijna een verdubbeling van de uitgaven sinds 2019. Daarom wordt de oplossing nu vooral gezocht aan de vraagkant. Een meer flexibele vraag die zich aanpast aan het aanbod, kan het stroomnet helpen ontzien.
Van vraaggestuurd naar aanbodgestuurd
Het huidige elektriciteitsnet is vooral ingesteld op een elektriciteitsproductie, die zich aanpast aan de vraag naar stroom. Deze vraag laat zich grotendeels goed voorspellen: wanneer het donker is gaan de lichten aan, wanneer men opstaat of thuiskomt van werk gaan meer elektrische apparaten aan dan midden op de dag, etc. Traditionele thermische (gebruik makend van een brandstof) energiecentrales passen hun productie aan aan de vraag van dat moment, zodat vraag en aanbod op het stroomnet gelijk aan elkaar zijn. Dit is te allen tijde nodig om de frequentie van 50 Hertz op het net te handhaven. Bij teveel of te weinig gaat het mis.
Windmolens en zonnepanelen trekken zich van die vraag niks aan. Hierbij is de productie afhankelijk van de weersomstandigheden, waarover men geen controle heeft. Hierdoor kunnen vraag en aanbod uiteen gaan lopen, wat problemen veroorzaakt op het net. Hierdoor neemt het belang toe van juist de vraag aanpassen aan het aanbod, in plaats van andersom.
Met het actieplan wil men daarom gaan werken aan manieren om bijvoorbeeld de industrie over te halen om vooral hun fabrieken te laten produceren op momenten dat er heel veel wind- en/of zonne-energie beschikbaar is, of wanneer de overige vraag laag is. Dit kan onder andere door prijsprikkels.
Andere inrichting stroomnet
Een ander kenmerk van het huidige stroomnet, is dat deze vooral is ingericht op gecentraliseerde elektriciteitsproductie. Op een paar plekken in het land staan grote energiecentrales, zoals kern-, gas-, of kolencentrales, die de meeste elektriciteit opwekken. De transportcapaciteit van de elektriciteit is in de buurt van deze centrales dus het grootst, waarna het zich steeds verder vertakt en uitwaaiert over de rest van Nederland in kabels met een steeds lagere capaciteit.
Zonnepanelen en windmolens zijn echter veel meer verspreid door het hele land. Ieder huis kan in theorie zonnepanelen op het dak hebben. Ook zijn dunbevolkte gebieden, met daarom meestal weinig stroomtransportcapaciteit, nu vaak juist interessant om een windmolenpark aan te leggen. Dit gecombineerd met een groeiende vraag naar elektriciteit, betekent dat de transportcapaciteit van het elektriciteitsnet op de meeste plekken fors moet worden vergroot. Dit blijft dan ook een van de speerpunten van het beleid, en er wordt met het actieplan ingezet op meer efficiƫntie zodat de doorlooptijd wordt verkort. In veel gevallen begint het elektriciteitsnet namelijk de bottleneck te worden van de energietransitie, en niet de vraag of het aanbod.
Als extra maatregelen wordt ook gekeken naar mogelijkheden om energieproductie en -afname meer lokaal op elkaar af te stemmen, zodat er minder een beroep hoeft te worden gedaan op het landelijke stroomnet. Juist nu er op meer plekken energie wordt opgewekt, begint dit meer tot de mogelijkheden te behoren.
Opslag
De heilige graal voor een elektriciteitssysteem dat grotendeels is gebaseerd op wind- en zonne-energie blijft een efficiƫnt en betaalbaar systeem om elektriciteit op grote schaal te kunnen opslaan voor later verbruik. Op deze manier kunnen vraag en aanbod weer beter op elkaar worden afgestemd. Hiervoor is echter nog een lange weg te gaan.
Met name wordt hiervoor gekeken naar waterstof, dat door middel van elektrolyse met elektriciteit kan worden geproduceerd. Deze waterstof kan op een later moment weer in elektriciteit worden omgezet. Hierbij treden echter energieverliezen op.
Er wordt in het actieplan daarom ook op kleinere schaal gekeken hoe bijvoorbeeld individuele fabrieken kunnen worden aangespoord om hun eigen opslagsystemen te realiseren.